Een Nederlandstalige boekenblog door Sjoukje Croux

Mogelijk gemaakt door Blogger.

2021: een kleine terugblik

Het is vandaag 28 december en ik zit op de bank in een vakantiehuisje (of eigenlijk: oud vissershuisje) in het dorpje Moddergat (Friesland). Ik ben hier al eens eerder geweest, de boodschapjes voor de komende dagen zijn gedaan, op dit moment wordt er voor me gekookt, ik heb een biertje (een Grutte Pier) -- dit alles bij elkaar betekent dat ik op het moment helemaal verzorgd, gelaafd en content ben, en bovendien, dat ik dit jaar niets meer hoef te doen (behalve het lezen van een paar boeken en lekker eten). Wat een leven. Het is door dit alles dan ook een mooi tijdstip om terug te blikken op 2021 als leesjaar. En het was een fijn leesjaar. Alle boeken die ik in dit jaar las vind je terug op Goodreads (klik) en wat ik vorig jaar las, zie je hier (voor 2019: klik hier). Voor nu wil ik vooral graag schrijven over de boeken die me uitzonderlijk raakten in het afgelopen jaar -- op wat voor manier dan ook.

 


Ik begin met een fantastisch boek dat ik vrij recent nog las: Een geest in de keel van Doireann Ní Ghríofa. Hier genoot ik enorm van en ik denk dat ik het vooral zo mooi vond omdat het een (niet-academische) studie is van een achttiende-eeuwse dichteres en op hetzelfde moment een (fantastisch mooi verteld) verhaal van een moeder in Ierland. Het was heel poëtisch maar niet te, (historisch) informatief maar niet te, het ging heel mooi over moederschap maar niet te. Ik genoot ervan. Op de website van Athenaeum lees je ook een interview met de vertaler, ook fijn (klik). Daarnaast was ik overrompeld door Wij zijn licht van Gerda Blees -- het boek over de woongroep in Utrecht die leeft op licht, lucht en liefde, tot één van de groep overlijdt. Toen ik nog in de boekhandel werkte vond ik dit het moeilijkste boek om aan te bevelen omdat het verleidelijk is om te vertellen over de vele perspectieven waaruit het verhaal verteld wordt (die van de sinaasappelgeur, die van de cognitieve dissonantie, die van de WhatsApp-groep van de buurt...) maar het eigenlijk veel beter werkt om het boek gewoon te gaan lezen, zonder er al te veel van te weten. Ik vind het genre ook interessant -- het is een roman geïnspireerd op de gebeurtenissen rondom de woongroep, en het is een nieuwsonderwerp dat ik sowieso al erg fascinerend (en schrijnend) vond. Bovendien kan ik echt absoluut geen boek bedenken dat lijkt op Wij zijn licht -- het is gedurfd. Een ander boek waar ik dat gevoel bij kreeg was Beer van Marian Engel, het boek dat origineel gepubliceerd werd in 1976 in Canada maar dit jaar herontdekt werd. Het gaat over een jonge vrouwelijke archiefmedewerker die een relatie krijgt met een beer -- even fascinerend als dat het fantastisch geschreven is. Daarnaast vond ik Raam, sleutel van Robbert Welagen goed (en daar schreef ik al een stukje over, klik). 


De boeken die ik net noemde waren wat 'dunnere' boeken, ik waagde me ook aan wat dikkerds. Ik werd fan van Max, Mischa en het Tet-offensief van Johan Harstadt (ik las dit in de zomer en had rustig de tijd om alles te laten vallen om dit in relatief korte tijd uit te lezen). Ik vond het een goed verhaal over jong zijn, verliefdheid, verhuizen, kunst, tsja, wat zat er niet in -- ik ben gehecht geraakt aan dit boek, op de een of andere manier, en ik zou het aan iedereen aanraden die de rust kan vinden om zich te wagen aan zo'n dikkerd. (Het is het waard). Ook las ik Kruispunt van Jonathan Franzen en dat vond ik goed, maar wat me meer wist te raken was Ãœber Menschen van Juli Zeh. Dit gaat over een vrouw die tijdens de coronapandemie uit Berlijn verhuist naar een minder dichtbevolkt en minder links-geörienteerd deel van Duitsland, wat tot de nodige onverwachte situaties en spannende inzichten leidt. Het was geen knaller die ik me over een jaar of dertig nog zal herinneren -- desalniettemin vond ik het een goed en mooi relativerend boek waar ik wel wat troost uit putte in dit alsnog een beetje treurige jaar. 


Een ander boek dat ik mooi vond was Shuggie Bain -- de to-be klassieker van Douglas Stuart (die in 2022 al met een nieuw boek komt!) -- ook raakte Post Mortem van Peter Terrin me (dit is een boek met een heel aparte vorm, het bestaat uit drie delen, als ik het mij goed herinner, en het gaat over schrijven, kinderen, ongelukken/noodlot, verdriet, de toekomst... -- heel apart). Daarnaast las ik een aantal dagen geleden Het jaar van magisch denken van Joan Didion uit -- een boek dat ik al lang in mijn kast heb staan maar nooit las, tot ik een treurige impuls kreeg om het toch maar te doen, toen Didion afgelopen week overleed. Het is verdrietig, het gaat over de plotse dood van haar man, rouw in het algemeen -- treurig, maar mooi, ik heb zin om andere boeken van Didion te gaan lezen, Slouching towards Bethlehem ligt naast me as we speak. Ook schreef Didion in Het jaar van magisch denken over het verhaal Blind Man van Roxane Robinson en dat staat gewoon op het internet en het raakte me: lees het hier


Tsja. Het is onmogelijk om van dit stuk niet enigszins een opsomming te maken, zo gaat het met dit soort lijstjes. Ik wil ook nog wat schrijven over boeken die me niet zo veel deden maar die ik tóch uitlas (vaak doe ik dat toch, een boek uitlezen, ook als ik het niet zo goed vind -- ik kan er niet tegen om iets op een paar pagina's na niet uit te hebben). Zo las ik Miniapolis van Rob van Essen -- zijn De goede zoon vond ik fantastisch, al zijn korte verhalen lees ik met onwijs veel plezier, Winter in Amerika vond ik smullen (in 2019 noemde ik het mijn 'ontdekking van het jaar!') -- maar dit boek: het deed me niets. Ik heb het met tegenzin uitgelezen, en dat vooral omdat ik het voor een boekenclub las. Wat ik aan al Rob van Essens andere boeken/verhalen zo knap vind is dat ze vaak vrij complex en vreemd zijn zonder complex en geforceerd vreemd te voelen. Dit boek voelde onnodig moeilijk en geforceerd ingewikkeld en waar ik de schrijfstijl normaal gesproken erg komisch vind, werkte het hierdoor op de één of andere manier op mijn zenuwen. (Sorry, en ik had me er nog zo op verheugd!). Ook Emmanuel CarrÄ—re's Yoga las ik; dit gaat over een man (Carrère zelf) die naar een yogaretraite gaat en vervolgens ontspoort. Ik wist niets over de auteur en de flaptekst sprak me enorm aan; het leek wat absurdistisch, misschien zat ik nog in de Rob van Essen-sferen, en ook heel sinister, misschien zat ik nog in de Houellebecq-sferen, waar ik ook dit jaar De wereld als markt en strijd van las. Het bleek echter voornamelijk of eigenlijk uitsluitend over yoga te gaan, en dan zul je wel denken -- dat had je kunnen weten -- maar goed, toch stelde het me teleur omdat het niet was wat ik had gehoopt dat het zou zijn -- een voor mij onontdekte parel in plaats van een boek dat me op geen enkele manier wist aan te spreken in onderwerp, stijl of verhaal. Goed. Andere boeken die ik las die me teleurstelden waren Middernachtbibliotheek van Matt Haig (heel voorspelbaar en niet zo 'lekker' als ik had verwacht) en Het bal der gekken van Victoria Mas (net zo als het boek hiervoor). En! Iedereens schijnbare ontdekking Twee weken weg vond ik niet om doorhéén te komen. Nu stop ik met het gemiep. 


2021 was ook het jaar waarin ik non-fictie nog wat meer ontdekte; zo las ik De man die zijn vrouw voor een hoed hield van Oliver Sacks (naar aanleiding van de goede documentaire over hem), -- leuk! vooral de eerste verhalen --, Slaap vatten van Bregje Hofstede (ook interessant, het onderwerp 'slaap' interesseert me mateloos), Amerikanen lopen niet van Arjan van Veelen (heel goed, ik had verwacht dat het een soort van 'waarom is McDonalds zo populair'-boek zou zijn, maar het is een interessante geschiedenis van het ontstaan van racisme in o.a. St. Louis. Andere goede non-fictie die ik las was Maar dat mag je niet zeggen van Nikki Sterkenburg (over extreem-rechts in Nederland, met allerlei saillante details over neonazi's die erg tot de verbeelding spreken) -- en Tussen kunst en cash met allerlei smulverhalen over de (Nederlandse) kunstwereld. 


Wat een lijst! En dan had ik het nog niet eens over Meneer Wilder en ik van Jonathan Coe (zo'n heerlijk boek over de oude filmwereld), De geschiedenis van mijn seksualiteit van Tobi Lakmaker (grappiggeestiggeinig tot het erg verdrietig wordt en je raakt), en allerlei andere boeken die ik las (De kleuren van Anna van Sander Kollaard en Klara en de zon (teleurstelling!) en Édouard Louis en Lize Spit en Connie Palmen en Milena Busquets en Sally Rooney en Elizabeth Day (oké, dan even snel, ik las De huisgenoot en dat vond ik erg leuk) en Anna Hope en Mathijs Deen en Naoise Dolan... en bijvoorbeeld Thuis van Uitgeverij HetMoet door allerlei verschillende auteurs zoals Kees 't Hart, wiens stuk ik érg goed vond... en en en...


Tsja.


Momenteel lees ik nog de bundel Lolita in the Afterlife en hoewel ik vermoed dat ik dit pas in het nieuwe jaar uit zal hebben, wil ik het alvast noemen (en zal ik het vast en zeker op mijn 2022-favorietenlijst zetten). Het is een bundel over Nabokovs Lolita anno 2021 en bevat essays met allerlei uiteenlopende meningen -- erg goed en de tegenstrijdigheid in veel van deze verhalen (van 'het moet verboden worden!' naar 'het beste boek dat ooit geschreven werd') is interessant. Volgend jaar ga ik dan ook meer over/van Nabokov lezen, en dat doet me er ook aan denken dat ik meer van Hesse wil gaan lezen (wiens Narziss en Goldmund en Steppenwolf vorige jaren op mijn lievelingslijstjes stonden, maar van wie ik dit jaar niets las). (Ik weet niet precies waarom, maar die twee doen me altijd aan elkaar denken.) Voor de rest wil ik niet al te veel leesplannen voor 2022 maken, behalve dat ik lekker wil blijven lezen


Dat was het weer. Een goede rutsch

zoek!